Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [56]Geef hun, HEERE! Wat zult Gij geven? Geef hun een [57]misdragende baarmoeder, en uitdrogende borsten. 56. De profeet, zeer ontsteld en benauwd zijnde over deze verschrikkelijke aanstaande ellenden van het volk, weet niets anders van den Heere te begeren dan dat zij liever geen kinderen mochten hebben, dan dat die, groot gemaakt zijnde, van den vijand zouden vermoord worden. Vergelijk Luk.23:29. Anders: geef hun wat Gij geven zult; dat is, zulks als hunne zonden verdienen en uwe gerechtigheid vereist. 57. Hebreeuws, van kinderen berovende.